De eveneens in Calcutta geboren Indiase dichter, schrijver en Nobelprijswinnaar Rabrindanath Tagore (1861 – 1941) schreef eens over zingen het volgende gedicht in zijn bundel Gitanjali, die door Frederik van Eeden in 1912 vertaald is onder de titel Wijzangen:
Als Gij mij zegt te zingen is
het of mijn hart zal breken
van trots: ik zie U in het gelaat
en tranen komen in mijn ogen.
Al wat ruw en wanluidend is in mijn
leven versmelt tot één zoete harmonie -
en mijn aanbidding spreidt
vleugelen als een blijde
vogel die vlucht neemt over zee
Ik weet dat mijn zang U behaagt.
Ik weet dat ik alleen als een
zanger tot Uw aanwezen nader.
Met den rand van de wijd spreidende
wiek mijns gezang raak ik
Uwe voeten – tot waar ik mij
nooit te reiken zou vermeten.
Dronken van zanggeluk vergeet ik
mijzelven en noem U vriend, die toch mijn Heer zijt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten