11 november 2010

Winterstilte

Sinds ik op 21 maart 2009 - het begin van de lente - het eerste berichtje op dit weblog plaatste, zijn er meer dan honderd gevolgd. De bodem en grond van deze Garden of Silence zijn vruchtbaar geworden door de vele prachtige teksten en beelden uit met name de Oosterse wijsheidsliteratuur. Ik verwacht dat de grond van deze Garden of Silence nu vruchtbaar genoeg is om teksten te laten ontstaan die ik zelf zal schrijven: gedichten, anecdotes en korte verhalen. Wat deze teksten met elkaar zal verbinden, is dat zij ontstaan vanuit de Stilte en ermee verbonden zijn.

De Garden of Silence is nu winterklaar gemaakt. In het komende voorjaar zullen - naar verwachting - de eerste bloemen van mijn eigen hand erin gaan verschijnen. Tot dan toe zal de tuin in winterstilte rusten.

In de afgelopen weken heb ik drie berichten geplaatst over de stadsmonnik. Zij typeren mij als stadsmonnik, mijn leven en mijn bijdrage aan mijn omgeving. Meer heb ik op dit moment eigenlijk niet te zeggen. Tot aan de komende lente kunt u ze hieronder herlezen:

De stadsmonnik

Sinds ik in oktober 2009 met vervroegd pensioen ben gegaan, glijden de dagen zachtjes voorbij. Zij rijgen zich aaneen in onvoorziene vormen. De oude patronen van een werkende man, een pensioenadviseur, een boekenschrijver, een spirituele zoeker, een zanger vervagen gaandeweg. Voor mij ligt het witte sneeuwlandschap. Mijn achterliggende voetstappen worden opgevuld door de gestaag neerdwarrelende sneeuwvlokken. Wat overblijft is dit moment. Van moment tot moment.

De Japanse term voor monnik is “unsui”. Dat betekent letterlijk “water en wolk”. De zenleraar Niko Tydeman legde de symbolische betekenis ervan eens zo uit: “Zoals water vrijelijk stroomt en zichzelf nergens een dam opwerpt, zoals wolken ongehinderd voortdrijven en zichzelf nooit in de lucht vastzetten, zo beoefent een zenmonnik een leven van onthechting, zonder zichzelf te binden, zonder vaste grond, zonder zich in de geest te vestigen”.

Het leven van de stadsmonnik

De Amerikaan Adyashanti (1962) is één van de weinige advaita-leraren die ook spreekt over de situatie nadat je een glimp hebt opgevangen van wie je werkelijk bent. In zijn boek Het einde van je wereld zegt hij daarover:

“Het rijpen van de bewustwording is een heel grondige terugkeer tot onze essentie, tot de eenvoud die we zijn. Onze mind fixeert zich niet langer op welke ervaring dan ook. De neiging tot fixeren is bevrijd. Bewustzijn gaat niet opnieuw over tot identificatie met wat dan ook.
De reis naar bewust zijn is niet slechts de reis van het wakker worden, bevrijd zijn van het (kleine) zelf, en beseffen dat het leven zoals we dat kenden een droom was. Het is ook opnieuw het leven ingaan, weer afdalen van de bergtop als het ware. Verrassend genoeg wordt het leven bij terugkomst heel eenvoudig en gewoon.

We voelen ons niet meer genoodzaakt buitengewone momenten te ervaren. ’s Morgens aan tafel zitten en een kop thee drinken voldoet uitstekend. Theedrinken wordt ervaren als een volmaakte uitdrukking van de uiteindelijke werkelijkheid.

Verlichting gaat over in het gewone. We gaan ons realiseren dat het gewone buitengewoon is. Er is geen noodzaak van een ander, beter moment. Wanneer we dit moment zien zoals het werkelijk is, zien we iets buitengewoons. We voelen geen noodzaak meer om van dit moment iets anders te maken dan het is, omdat het al bijzonder is.”

De bijdrage van de stadsmonnik

Wat is de bijdrage van de stadsmonnik aan zijn omgeving? De Amerikaanse advaita-leraar Adyashanti (1962) zegt daarover in Het einde van je wereld:

“Wanneer we elk moment zien zoals het werkelijk is, zien we iets buitengewoons. We voelen geen noodzaak meer om van dit moment iets anders te maken dan het is, omdat het al bijzonder is. Wanneer we dit zien, hebben we de verdeeldheid in onszelf geheeld.

Onze grootste bijdrage aan de mensheid is onze bewustwording. Wij verlaten de bewustzijnstoestand waarin het merendeel van de mensen zich bevindt en ontdekken wie we werkelijk zijn, wie iedereen werkelijk is. Wanneer we dit doen komen we terug als een geschenk, als een pasgeborene. We zijn in zekere zin herboren.
Ieder van ons die tot de natuurlijke, eenvoudige, onverdeelde staat van zijn komt, levert een bijdrage aan alle levende wezens – zonder te proberen, zonder het als zijn verdienste te beschouwen, zonder het zelfs te weten. Deze eenvoudige, natuurlijke staat van zijn is niet beter of hoger dan iets of iemand anders. Het is slechts de natuurlijke staat van zijn. Het kan alleen ervaren worden wanneer we alleen maar zijn, op een bewuste manier.”

Ik ben

Onlangs verscheen bij uitgeverij Juwelenschip De Nisargadatta Gita. Het boekje bevat korte citaten van Nisargadatta die van een kort commentaar worden voorzien door Pradeep Apte. De Nederlandse vertaling is van Wybe van der Kemp. De Nisargadatta Gita is geheel gewijd aan de beleving van ‘Ik ben’ en bevat in een notendop de essentie van het onderricht van Nisargadatta. Één van de citaten luidt:

Blijf ‘ik ben’ ervaren zonder woorden,
wees het en wijk er niet van af,
dan zal het verdwijnen.

Pradeep Apte schreef hierbij als commentaar: “De beleving ‘ik ben’ waarnaar je steeds moet terugkeren, is het allereerste dat in je is verschenen. Dat was toen je twee, drie jaar oud was. Hierdoor werd je je bewust dat je er bent. Op dat moment wist je nog niets van woorden of taal. Dat gevoel er te zijn was non-verbaal. Je zult je eraan moeten wijden om die staat weer te pakken te krijgen; je hebt in die staat geleefd, het was de periode waarin ‘ik ben’ ontstond totdat je met woorden leerde communiceren. Keer terug naar die staat en wijk er niet meer vanaf - je moet die staat herleven, slechts dan zul je het doorzien en zal het verdwijnen.”

Scheid consequent en onophoudelijk
‘ik ben’ van ‘dit’ of ‘dat’,
beperk je slechts tot het gevoel ‘ik ben’.